De zussen Van Gogh

Willem-jan verlinden

Over dit boek

Dit is het unieke levensverhaal van de drie zussen Van Gogh tegen de achtergrond van een roerige periode in de geschiedenis, gebaseerd op de door hen zelf geschreven brieven en andere (familie-) documenten. Het boek bevat een groot aantal brieven en afbeeldingen, waarvan een deel niet eerder in boekvorm te zien was.

Het gezin Van Gogh telde zes kinderen, van wie Vincent en Theo al vroeg een brede waardering genoten. Maar hoe verging het de andere kinderen uit het gezin? In De zussen Van Gogh haalt auteur en kunsthistoricus Willem-Jan Verlinden de drie dochters van de familie Van Gogh uit de schaduw van hun broers en schetst, vaak in hun eigen woorden, een fascinerend beeld van de (jonge) dames en de turbulente ontwikkelingen tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw en het fin de siÚcle.

Het verhaal van Anna, Lies en Wil is nooit eerder verteld. Ze groeiden op in een tijd dat er voor het eerst lange afstanden met de trein konden worden afgelegd, ‘impressionist’ nog een spotnaam was, de vrouwenbeweging net in de kinderschoenen stond en dromers van allerlei politieke gezindten op de barricades stonden om de revolutie af te kondigen. Willem-Jan Verlinden brengt de aspiraties en dromen van de zussen, maar ook hun teleurstellingen en verdriet prachtig in beeld. De zussen Van Gogh geeft op basis van hun onderlinge, niet eerder bestudeerde correspondentie een unieke inkijk in de bewogen levens van de zussen. (Ambo|Anthos Uitgevers)

Amsterdam FM Radio 1 juni, interview Willem-Jan Verlinden

met Machteld van Laer

Synopsis

Weinig mensen weten dat Vincent van Gogh drie zussen had: Anna Cornelia, Elisabeth Hubertina (Lies) en Willemina Jacoba (Wil of Willemien). In de literatuur over Vincent komen ze sporadisch voor en tot nu toe is er zeer weinig over hen bekend, mede omdat Vincent hen zelden of helemaal niet geschilderd heeft. In het voorjaar van 2016 verscheen het boek van Willem-Jan Verlinden (80.000 woorden, 53 zwart/wit illustraties, 16 kleur) over de zussen Van Gogh: drie domineesdochters met zeer opmerkelijke levens tegen de achtergrond van een roerige tijd in de Europese geschiedenis.
Kunsthistoricus Verlinden kwam op het idee voor dit boek tijdens het schrijven van zijn eerste boek over Van Goghs jaren in Londen, Hoe ik van Londen houd ( Athenaeum, 2013, samen met Kristine Groenhart), waarbij hij stuitte op de drie Van Gogh zussen. Twee van hen kwamen in dezelfde tijd als Vincent naar Engeland. Verlindens nieuwsgierigheid werd gewekt en er kwamen steeds meer bronnen aan het licht: familiekronieken van zowel vaders als moeders kant, boeken van Lies over haar oudste broer en hun jeugd, schoolrapporten, medische dossiers, documenten van Van Gogh-nazaten, en brieven vol herinneringen, belevingen en beschrijvingen van personen en omstandigheden. Maar ook knipsels en vooral ook honderden brieven van de zussen, aan elkaar, hun ouders familie en hun beste vriendinnen. Uit die documenten en brieven komt een duidelijk beeld naar voren dat de moeite waard is om naar buiten te brengen. Het is het beeld van de hele familie Van Gogh tussen 1849 en 1941 in al hun verschillende omstandigheden, binnen de eigen kring van gezin en familie Ă©n de wereld die hen omgeeft, verteld vanuit het perspectief van de drie dochters – de jonge juffrouwen op zoek naar hun eigen plaats in de maatschappij.

 

wintertuin

Het gaat om een protestant domineesgezin in de overwegend katholieke provincie Noord-Brabant gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw. Zij wonen achtereenvolgens in Zundert, Helvoirt, Etten, Nuenen en Breda, maar uiteindelijk verlaat de familie de katholieke dorpen in het zuiden en waaiert uit naar andere delen van Nederland en zelfs daarbuiten. Dit alles in een tijd waarin er op maatschappelijk, economisch en artistiek vlak veel verandert. Op deze manier geeft het boek ook een indruk van de veranderende rol van vrouwen in de negentiende en begin twintigste eeuw, van de modernisering en industrialisatie die toen aan de gang was, het veranderde onderwijs, het feminisme en het fin de siĂšcle. Ook kunst en literatuur zijn belangrijk, voor alle kinderen Van Gogh, maar met name voor Vincent en Willemien. De dood van de oudste broer en diens snel groeiende faam, die zich uit in artikelen, tentoonstellingen en de stijging van de waardering voor zijn werk, vormen ook een belangrijke factor in de levens van de zussen.

portretanna

Vooral krijgen we in dit boek echter een goed beeld van de persoonlijke levens van de drie zussen. De oudste, Anna, was als jonge vrouw gouvernante in Engeland, trouwde goed en was zorgzaam, huishoudelijk en vroom – maar uiteindelijk was zij ook de reden dat Vincent na een onderling conflict uit Nederland vertrok en nooit meer terugkwam. Zij ging met haar echtgenoot in Leiderdorp, Leiden, Dieren en Rhenen wonen en ligt daar ook begraven.

portretlies

De tweede zus, Lies, ging naar kostschool in Leeuwarden, Tiel en Dordrecht voordat zij ging werken in Soesterberg. Zij kreeg een bastaarddochter in het Franse Normandië, ondervond zware omstandigheden in haar huwelijk en met de geestesgesteldheid van haar man. Zij had literaire aspiraties en eigende zich haar beroemde broer in latere jaren steeds meer toe. De laatste jaren van haar leven moest zij veel schilderijen van Vincent verkopen om in haar levensonderhoud te voorzien en zwierf zij van kosthuis naar pension in Soest en Baarn, waar zij ook begraven ligt.

portretwillemien1

Willemien, de derde zus, was lang zoekende en korte tijd gouvernante, verpleegster en godsdienstlerares in achtereenvolgens Weesp, Haarlem, Leiden, Nijmegen en Den Haag. Later werd ze actief in de eerste feministische golf in Den Haag, en in Parijs bezocht ze met middelste broer Theo het atelier van Edgar Degas. Willemien onderhield trouwe vriendschappen met haar vriendinnen, zoals schoonzus Jo Bonger, hartsvriendin Margaretha Meijboom of Line Kruysse. Zij zou uiteindelijk de tweede helft van haar leven doorbrengen in een inrichting in Ermelo, waar zij ook stierf en begraven ligt. Haar verblijf aldaar werd door de andere zussen voor een deel bekostigd uit de verkoop van Vincents schilderijen, wiens werk tijdens hun levens snel in waarde steeg, mede dankzij de inzet van schoonzus Jo Bonger.

Noten

Inleiding

p. 14: ‘De brief is
opmerken en waarderen’: brief van Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 11 augustus 1875.

p. 15: ‘Vincent vond zijn
hen zelfs verafschuwt’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 2 juni 1885.

Hoofdstuk 1: Ongestoord huwelijksgeluk

p. 19: ‘De handgeschreven geschiedenis van
op generatie doorgegeven’:  Beek, N.A. van, Het geslacht Carbentus. Uitgegeven in eigen beheer, Den Haag 2011, pp. 5, 10 en 15. Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 33.

pp. 19-20: ‘De familie Carbentus
wat hem mankeerde’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 31-34. Beek, N.A. van, Het geslacht Carbentus. Uitgegeven in eigen beheer, Den Haag 2011, pp. 29-30.

p. 20: ‘In de Carbentus-kroniek
van 11 dagen’: Beek, N.A. van, Het geslacht Carbentus. Uitgegeven in eigen beheer, Den Haag 2011, pp. 24-25. Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 34. Carbentus-kroniek, p. 12.

p. 20: ‘Deze opeenvolging van
van haar kinderen’: zie brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Theo van Gogh, 29 december 1888, na het overlijden van Vincent (zie hiervoor p. 190 van dit boek). Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 34.

pp. 20-21: ‘Met haar jongere
bloemstukjes en planten’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 35. Beek, N.A. van, Het geslacht Carbentus. Uitgegeven in eigen beheer, Den Haag 2011, p. 31.

p. 21: ‘Aquarelleren is vooral
plantentafels en etagùres’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 35.

p. 21: ‘Voor Anna is
kans is klein’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 36.

pp. 21-22: ‘Rond 1850 is
ook voor Anna’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 25.

p. 22: ‘Zij leert, net
te maken hebben’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 34.

pp. 22-24: ‘Niet alleen de
terug naar Breda’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 7-19.

pp. 24-25: ‘Dorus van Gogh
het zuiden verhuizen’: Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 77-78. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 45-46.

p. 25: ‘Na zijn afstuderen
aanstelling niet vergemakkelijkt’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 83-85. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 45.

pp. 25-26: ‘Wat Dorus’ positie
individueel niveau helpen’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 10-11. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 45.

p. 26: ‘Daarnaast wil men
individueel niveau helpen’: Hamoen, G. en J. van Dijk, Maatschappij van welstand: 175 jaar steun aan kleine protestantse gemeenten. Bekking Amersfoort 1997, pp. 33-34.

pp. 26-27: ‘Dorus’ situatie verandert
ongetrouwde broers introkken’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 11-14. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 45-46 en pp. 107-108.

p. 27: ‘Anna Carbentus en
hem ondersteunt eveneens’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 36-37. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 46.

pp. 27-30: ‘Anna treedt op
op de schoorsteenmantel’: in: Anna Cornelia van Gogh-Carbentus, dagboekaantekeningen (manuscript), Zundert, 20 maart 1852, collectie Vincent van GoghHuis, Zundert. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 47 en p. 109. Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 36-37.

pp. 28-29: ‘Opmerkelijk is dat
strik en handschoenen’: Poppel, F. van, Trouwen in Nederland. Een historisch-demografische studie van de 19e en vroeg-20e eeuw. Wageningen 1992.

p. 30: ‘Dorus komt weliswaar
gelukkige keuzes blijken’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 39 en p. 41.

pp. 30-31: ‘Jaren later zal
een ongestoord huwelijksgeluk’: Du Quesne-van Gogh, E.H., Vincent van Gogh. Persoonlijke herinneringen aangaande een kunstenaar. J.F. van de Ven, Baarn 1910, pp. 35-37.

Hoofdstuk 2: Het land van verlangen

p. 32: ‘Anna lijkt betrekkelijk
aan te sterken’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 109.

p. 35: ‘Dorus verwijst later
zaaien en oogsten’: schrijft Vincent in een brief aan Theo, Amsterdam, 27 augustus 1877. Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 59-60.

p. 36: ‘In Zundert zijn
IndiĂ« heeft meegenomen’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 18-19.

p. 36: ‘Op een van
mand te zien’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 35.

pp. 36-37: ‘Het gezin knoopt
Zundert heeft gewoond’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 39-40.

p. 39: ‘Die worden veelal
groot deel protestanten’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 46-47.

p. 40: ‘Zoals zoveel Nederlands-hervormde
schilderkunst en poĂ«zie’: Druick, D.W. en P. Kort Zegers, Van Gogh en Gauguin. Het atelier van het zuiden. Waanders Uitgevers, Zwolle 2002, pp. 11-12.

p. 44: ‘Na Annemie Schuil
nieuwe standplaats Helvoirt’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 102.

p. 45: ‘Tijdens mijn ziekte
op het kerkhof’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 140.

p. 45: ‘Lies beschrijft in
zijn eerste tekeningen’: Du Quesne-van Gogh, E.H., Vincent van Gogh. Persoonlijke herinneringen aangaande een kunstenaar. J.F. van de Ven, Baarn 1910, pp. 15-17.

p. 15: ‘Vincent vond zijn
hen zelfs verafschuwt’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 2 juni 1885.

Hoofdstuk 3: Jonge Juffrouwen

p. 46: ‘In 1870 wordt
Royaards uit Oisterwijk’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 117-120. Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 8. Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 79-82.

p. 47: ‘Daarnaast dient vooral
aangevat te worden’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 12.

p. 48: ‘Op 10 juli
de hervormde diaconie’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 2. Brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 10 juli 1874.

p. 48: ‘Daar woont jonkheer
vrouw en kinderen’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 10 en De Noo, H. en W. Slingerland, Helvoirt, De Protestantse Gemeente en de Oude Sint Nikolaaskerk, Protestantse Gemeente Helvoirt-Haaren 2007, p. 43.

p. 49: ‘Later zal een
van het dorp’: Wuisman, P.J.M. “MariĂ«nhof” te Helvoirt, in: De Kleine Meijerij, 23 (1972) nummer 1, p. 4.

p. 49: ‘Hij is vanuit
 gemeenteleden te brengen’: Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 117-120. Hamoen, G. en J. van Dijk, Maatschappij van welstand: 175 jaar steun aan kleine protestantse gemeenten. Bekking Amersfoort 1997, pp. 35-38.

p. 50: ‘De oude kerk
 een geschikte pleisterplaats’: Helvertse schetsen: geïllustreerde beschrijvingen van historische en monumentale gebouwen. Helvoirt 1985, pp. 4,5.

p. 51: ‘Een ingrijpend besluit
het jaar 1872.’ Helvertse schetsen: geïllustreerde beschrijvingen van historische en monumentale gebouwen, Helvoirt 1985, p. 8. Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 11-13 en Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, p. 80.

p. 52: ‘Pa vindt de kostschool “verbazend duur”’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 64-65. Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 126-127 en Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 18 november 1874.

p. 54: ‘Later lijkt ze
en haar opleiding’: Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Leeuwarden, 24 februari 1874.

p. 55: ‘Van het eerste
ze werkelijk was’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Leeuwarden, 20 januari 1874.

pp. 55-56: ‘Op 24 februari
is very necessary’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 66. Brief Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 11 mei 1873.

p. 56: ‘In april 1874
huis in Helvoirt’: brief van Anne van Gogh aan Theo van Gogh, Leeuwarden, 24 februari 1874.

p. 57: ‘Mijnheer en Mevrouw Van Hogendorp
te kunnen hervatten’: ongedateerde brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh. Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 119.

p. 57: ‘Theo is in
niet meer geven’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, 20 juni 1873.

pp. 57-58: ‘Hoewel ze zich
Anna en Theo’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Leeuwarden, 30 augustus 1874.

p. 58: ‘Ze hoeft nog
is het zomervakantie’: brief Lies van Gogh aan Theo van Gogh, 11 april 1875.

p. 58: ‘Vanuit Leeuwarden worden
Frans aan Theo’: brief Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Leeuwarden, 11 april 1875.

p. 58: ‘In een brief
daarvan hebben genoten?’: brief Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 26 september 1875.

p. 59: ‘Het onderhouden van
misschien met Vincent’: brief Lies van Gogh aan Theo van Gogh, 11 april 1875.

p. 59: ‘Wanneer Pa en
bijeen te brengen’: brief Moe van Gogh aan Theo van Gogh, 9 april 1875.

p. 59: ‘Ook de drie
van zijn zonen’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 9.

p. 59: ‘In 1874 overlijdt
11 augustus 1874’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 66-67 en p. 110.

p. 60: ‘Hij ziet er
ik ben moe’: brief Theodorus en Wil van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 29 april 1875.

p. 60: ‘Mietje, die de
op de pastorie.’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 67, 111 en 115.

p. 60: ‘Antje, Doortje en
hun neef Vincent’: Hoffman, W., ‘De tantes: wederwaardigheden van een paar “van Goghjes”’, in: Noord-Brabant: tweemaandelijks magazine voor de provincie, maart/april 1987, pp. 61-64.

p. 61: ‘In veel brieven
en de natuur’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, c. 1 mei 1873.

p. 61: ‘Ook bij Wil
al helemaal groen’: brief van Wil van Gogh aan Theo van Gogh, ongedateerd, eind april 1874.

p. 61: ‘Een paar dagen
is pas gesneden’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, ongedateerd, 1874.

p. 61: ‘De liefde van
en leven geeft’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Isleworth, 26 augustus 1876.

Hoofdstuk 4: Huizen vol klimop

p. 63: Beers, J. van, De Bestedeling ‘De Avondstond’. 1858, p. 99. Brief van Vincent van Gogh aan Caroline en Willem van Stockum-Haanebeek, Londen, 2 juli 1873.

pp. 63-64: ‘Theo woont sinds
veel genoegen doen’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 12 mei 1873.

p. 64: ‘In zijn Londense
of een prent’: Groenhart, K. en W.-J. Verlinden, Hoe ik van Londen houd. Wandelen door het Londen van Vincent van Gogh. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2013, pp. 59-60.

pp. 64-65: ‘Vincent, inmiddels al
elkaar maar half’: brief van Vincent van Gogh aan Carolien en Willem van Stockum-Haanebeek, Londen, 3 maart 1874.

pp. 65-66: ‘Op 14 juli nemen
stoombootdiensten in Rotterdam’: Oosterwijk, B., ‘Vincent van Gogh en Rotterdam’. In: Rotterdams Jaarboekje (1994), pp. 329-389.

pp. 65-66: ‘In 1871 wordt
van Nederland reizen’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 23 en 64.

p. 66: ‘In juli 1874
niet bewaard gebleven’:  Vincent van Gogh aan Betsy Tersteeg, Helvoirt, 2 juli 1874 en G. Bruin, Van Gogh en de Schetsboekjes voor Betsy Tersteeg, afstudeerscriptie Universiteit Lieden 2014, p. 28.

p. 67: ‘Op 4 augustus
goed zal uitkomen’: brief van Theodorus van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 4 augustus 1874.

p. 67: ‘Hoewel Anna en
men zich voorstelt’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, 15 augustus 1874.

p. 68: ‘Het bevalt Anna
mooier dan ’s zomers’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Londen, 30 juli 1874.

p. 68: ‘In een brief
en prachtig is’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn, 28 april 1875.

p. 68: ‘Hoewel Anna met
mij hier omringt’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn, 28 april 1875.

pp. 69-70: ‘Anna schrijft dat
bij elkaar blijven’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn, 28 april 1875. Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 8 april 1877.

p. 70: ‘Pa schrijft aan
Willemien in Welwyn’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 11 augustus 1875.

p. 71: ‘Ze schrijft aan
zijn bij haar’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 17 februari 1876.

p. 71: ‘Na het vertrek
Kerstmis hier blijven’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn, Ivy Cottage, 17 juni 1876. Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn,  17 juni 1876.

Hoofdstuk 5: Stil in huis

p. 72: ‘Lieve Theo, Een
hartelijk liefs Wil’: brief van Wil van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 11 augustus 1875.

p. 72: ‘In juli 1875
uit Nuenen afgewezen’: A. Geertruy, Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, p. 31. Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 12. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 67 en 111.

pp. 72-73: ‘Moe gaat op
dadelijk doet gevoelen’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Helvoirt, 13 maart 1875.

p. 73: ‘De zoektocht naar
te willen beroepen’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, p. 12; A. van Geertruy, Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, p. 31. Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 81-82.

p. 73: ‘Dorus maakt zorgvuldig
aan te nemen’: brief van Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, 30 juli 1875. Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, p. 31.

p. 73: ‘Met de hervormde
naar Haarlem te verhuizen’: Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, p. 30. Kools, F., Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, pp. 120-121.

p. 74: ‘Ook zal het
voet bereikbaar is’: Dirven, R., en K. Wouters, Vincent van Gogh: het mysterie van de Bredase kisten. Verloren vondsten. Breda’s Museum, Breda 2003; Kools, F., Vincent van Gogh. Als een boer in Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 120.

p. 74: ‘Ook kunnen de
langs kunnen komen’: brief van Theodorus van Gogh en Moe van Gogh, Helvoirt, 30 juli 1875.

pp. 74-75: ‘Een van de
aan de Bisschopsmolenstraat’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 68.

p. 75: ‘Wat zal Wil
zo moeilijk valt’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 26 september 1875.

p. 75: ‘Op 26 september
haar dikwijls missen’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 26 september 1875.

p. 75: ‘Op zondag 17 één gemeente vormen’: Smulders, H., ‘Van Gogh in Helvoirt’. In: De Kleine Meijerij, 41 (1990) nummer 1, pp. 12 en 14. Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 67. Cleerdin, V., Het Brabantsche Dorp. Albert de Lange, Amsterdam 1944. Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, p. 31.

p. 76: Op zondag 24
gemeente van Etten’: Van Gogh in Etten. Stichting Vincent van Gogh, Etten-Leur 1990, pp. 31-33.

p. 77: ‘Moe schrijft aan
erg rijk mee’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 6 maart 1876.

p. 78: ‘Van deze periode
dinsdag Pa’s verjaardag’: brief van Wil en Anna van Gogh aan Theo van Gogh, 30 januari 1876.

p. 78: ‘Drie maanden later
hem daar bevalt’: brief van Wil van Gogh aan Theo van Gogh, Welwyn, april 1876.

p. 79: ‘Enerzijds is ze
de mooie momenten’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010. Brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 13 januari 1878.

p. 79: ‘In een verslag
hoog te houden.’: Rapport gemeentelijke onderwijscommissie Tiel, februari 1872, pp. 5-12.

p. 79: ‘Een van de
Gogh in Zundert, Nelemans, R. Van Gogh en Brabant, Scriptium Art Books, Schiedam,  2012 p. 27 noot 24.

p. 79: ‘Op 23 september
half vergeven is?’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 23 september 1877.

p. 80: ‘Soms heeft Lies
te zijn geweest’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, 7 december 1877.

p. 80: ‘Ondanks leuke momenten
Engels en Frans’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 10 mei 1878.

p. 80: ‘Dat weten Pa
wereld zien doorreizen’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 23 september 1878.

pp. 80-81: ‘Theo zit op
wat te verminderen’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Tiel, 23 september 1878.

p. 81: ‘Toch blijkt al
ik toch nooit’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Dordrecht, 7 december 1878.

p. 81: ‘In deze brief
zo pas was’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Dordrecht, 7 december 1878.

p. 83: ‘Ze vroeg Vincent
de Ettense kerk’: brief van Anna van Gogh aan Vincent van Gogh, 30 december 1875.

pp. 83-84: ‘Lesgeven valt Lies
de kousenstopperij zet’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Dordrecht, 21 februari 1879.

pp. 84-85: ‘In de voorzomer
te groot voor’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 18 april 1879.

p. 86: ‘Op 21 februari
aan de Amersfoortsestraatweg.’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 112. Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 25.

Hoofdstuk 6: Herinneringen aan de tuin

p. 87: ‘Beste Vincent en
wordt jullie toegewenst’: brief van Wil van Gogh aan Vincent en Theo van Gogh, Welwyn, 19 december 1875.

p. 90: ‘Er komt echter
onderwijzer te worden’: brief van Vincent van Gogh aan Theodorus en Moe van Gogh, Ramsgate, 17 april 1876. Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 111.

p. 90: ‘In zijn eerste
hoeft te werken’: brief van Vincent van Gogh aan Theodorus en Moe van Gogh, Ramsgate, 17 april 1876.

p. 90: ‘Eene jonge dame
Welwyn (Herts) (England)’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate, 21 april 1876.

p. 91: ‘Toch lijkt het
aan haar ouders’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate, 6 mei 1876.

p. 91: ‘Als ze in
is de boodschap’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh,  Ivy Cottage, Welwyn, 12 oktober  1876.

p. 91: ‘Zie ik ben
voleinding der wereld’: brief van Vincent van Gogh aan Dorus en Moe van Gogh-Carbentus, Ramsgate, 17 april 1876. Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate, 7 oktober 1876.

p. 92: ‘Op 21 mei
cadeau erg ingenomen’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, mei 1876.

p. 92: ‘Van de oudste
cadeau erg ingenomen’ Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate 12 mei 1876. Janssen, H. en W. van Sinderen, De Haagse School. Waanders Uitgevers, Zwolle 1997, pp. 88-93.

p. 92: ‘Uw plan om
is dus afgesproken’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate, 12 mei 1876.

p. 92: ‘De gravure is
cadeau erg ingenomen’: Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Ramsgate, 12 mei 1876, noot 6 en Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 5 augustus 1878.

p. 92: ‘Het leven in
het bij laten’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Isleworth, 3 oktober 1876. Kools, F. Vincent van Gogh en zijn geboorteplaats. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 121-122.

p. 93: ‘Theo is nog
heimwee wordt overvallen’ Vincent van Gogh aan Dorus van Gogh, Isleworth, 17 november 1876.

p. 93: ‘De winter is
over acht dagen’: brief van Wil van Gogh aan Theo van Gogh, ca. 17 december 1876.

p. 94: ‘Nu de oudste
liefh. broer Vincent’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, 12 oktober 1876. Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 31 december 1876.

p. 95: ‘In Hengelo ontmoet
ons lieve kind’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 9 juli 1877.

p. 95: ‘Alleen Vincent lijkt
om te zijn’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Amsterdam, 15 juli 1877.

p. 96: ‘Ook Vincent is
voor alle kwaad’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 22 juli 1878.

p. 97: ‘Anna en Joan
waar ze huwen’: brief van Pa en Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 5 augustus 1878.

p. 97: ‘Vanwege zijn afwezigheid
ontbreekt alweer niets’: brief van Pa en Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 5 augustus 1878.

pp. 97-98: ‘Pa en moe
van de kalkbranderij’: brief van Pa en Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 5 augustus 1878.

p. 98: ‘Boven de deur
catechisatie wordt gebruikt’: brief van Pa en Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 5 augustus 1878.

p. 98: ‘Zowel Anna als
trouwdag te kiezen’: brief van Joan van Houten aan Theo van Gogh, Etten, 14 augustus 1878.

pp. 98-99: ‘Net als de
te gaan voeren’: brief van Joan van Houten aan Theo van Gogh, Etten, 14 augustus 1878.

p. 99: ‘Een deel van
van de pastorie’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 15 augustus 1878.

p. 100: ‘Dorus is tevreden
”deftig en lief” uit’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 24 augustus 1878.

p. 100: ‘Moe is bang
de Brabantse korenvelden’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 27 juli 1877.

p. 101: ‘Vincent heeft intussen
de tekening Tuinhoek’: Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 196, 197; Tilborgh, L. van, ‘Letter from Willemien van Gogh’. In: Van Gogh Bulletin 3 (1992).

pp. 103-104: ‘Jaren later schrijft
herinnering aan thuis’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 12 november 1888.

pp. 104-105: ‘Herinneringen aan de
dan in werkelijkheid’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 12 november 1888.

Hoofdstuk 7: Groot en heilig in zijn laatste rust

p. 106: ‘Op 2 april
zomer kan verhuizen’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 70. Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, p. 84.

p. 106: ‘Maar in Nuenen
en later Vincent’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 70.

p. 107: ‘Hij is in
zoek naar werk’: Beek, N.A. van, De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 113.

p. 107: ‘Een belangrijk voordeel
geld zal kosten’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 19 juli 1884.

pp. 107-108: ‘Dorus vindt een
hopen op zegen’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 19 juli 1884.

p. 108: ‘Op maandag 21
schoolgeld te bespreken’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 19 juli 1884.

p. 108: ‘Net als bij
in haar Aantekeeningen’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 70.

pp. 108-109: ‘De verhuizing naar
het straatbeeld verdwijnt’: Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 102-127.

pp. 109-110: ‘Vaker staan er
van de dag’: Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 102-127.

p. 110: ‘Willemien begint in
in Brabant bezoekt’: Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Amsterdam maandag 28 mei 1877, noot 10; Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, locatie onbekend, na 10 september 1889.

pp. 110-111: ‘Later zal blijken
van onze vorderingen’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, Den Haag, 6 maart 1887.

p. 111: ‘In deze jaren
er niet is’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 72-75.

p. 112: ‘Wil is echter
ze niet zelf’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 9 december 1883.

p. 112: ‘In januari 1884
richten als ziekenkamer’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 74-75.

p. 112: ‘Bijna alle zorg
te doen heeft’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 2 maart 1884.

pp. 112-113: ‘Tante Mietje werpt
zich beter voelt’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 74-75.

p. 113: ‘Vanwege het feit
zich bewegen kan’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 74-76.

p. 113: ‘Het is prettig
vol, schrijft hij’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 30 december 1884.

p. 113: ‘Wil moet rust
doet haar goed’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 21 januari 1885.

p. 113: ‘In de zomervakantie
de andere familieleden’: brief van Anna van Gogh aan Theo van Gogh, zomer 1884.

p. 114: ‘Pa schrijft aan
te gaan zien’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, 19 juli 1884.

p. 115: ‘Vincent maakt een
3 februari 1884’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 3 februari 1884.

p. 115: ‘De Nuenense winters
weer verlaten heeft’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 30 december 1884.

p. 115: ‘De jongens studeren
werkgever, zullen opvoeren’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 30 december 1884.

p. 115: ‘Voor Anna en
Nuenen te komen’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 30 december 1884.

p. 117: ‘In februari 1885
wat gelukkig leven’: brief van Pa van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 19 februari 1885.

p. 118: ‘Vincent heeft in
eigenlijk gewoon doorzetten’: brief van Moe van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, september 1885.

p. 118: ‘Ik was met
zo liefhebbende Wil’: brief van Moe en Wil van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 25 maart 1885.

p. 119: ‘Volkomen onverwacht zal
drieĂ«nzestig jaren oud’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 76.

p. 119: ‘Wil heeft maanden
behoed zult blijven’: brief van Wil van Gogh aan Line Kruysse, Breda, 16 augustus 1885.

p. 119: ‘Lies schrijft in
eenmaal te zien’: Du Quesne-van Gogh, E.H., Vincent van Gogh. Persoonlijke herinneringen aangaande een kunstenaar. J.F. van de Ven, Baarn 1910, 95 en E.H. Du Quesne – Van Gogh, Vincent van Gogh, Herinneringen aan haar Broeder, J.F. van de Ven, Baarn, 1923, pp. 53-54.

pp. 119-120: ‘Anna en Vincent
er voortdurend over’: Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 6 april 1885.

p. 120: ‘In de brief
willen meegeven rust’: brief van Wil van Gogh aan Line Kruysse, Breda, 26 augustus 1886.

p. 120: ‘Ze schrijft dan
Wrede, Wereld genaamd’: Du Quesne – Van Gogh, E.H., Vincent van Gogh, Herinneringen aan haar Broeder, J.F. van de Ven, Baarn, 1923, pp. 39-40.

p. 121: ‘Vanwege het conflict
kost te nemen’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 6 april 1885.

p. 121: ‘Vincent blijft het
teruggenomen tegenover mij’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 6 april 1885.

p. 121: ‘Bijna veertig jaar
zoveel geleden hebben’: Anna van Gogh aan Lies van Gogh,  waarschijnlijk in 1923. Zie ook: Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 6 april 1885, noot 9.

p. 122: ‘Een daarvan is
gewaardeerd per object’: Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, pp. 86-89.

p. 123: ‘Vincent verlaat Nuenen
dagjesmensen te verkopen’: Druick, D.W. en P. Kort Zegers, Van Gogh en Gauguin. Het Atelier van het Zuiden. Waanders Uitgevers, Zwolle 2002, p. 40.

p. 123: ‘Zijn bezittingen uit
nieuwe dominee aantreden’:  Van Beek, N.A.,  De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 79.

p. 123: ‘In die tijd
terugreis waard is’: Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Antwerpen, 29 januari 1886. Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Antwerpen, 4 februari 1886.

Hoofdstuk 8

p. 125: ‘Zeker spreekt mijn
mij erop betrapte’: brief van Lies van Gogh aan Jo van Gogh Bonger, Soesterberg, 17 november 1885.

p. 127: ‘Om te beginnen
ik het niet’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 oktober 1885.

pp. 127-128: ‘Hoe ik eruitzie
behoefde te papillotten’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 6 november 1885.

p. 128: ‘Ik ben je
af heeft afgezworen’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 15 november 1885.

p. 128: ‘Het eerste wat
mij gevonden heeft’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, Soesterberg, 17 november 1885.

pp. 128-129: ‘Ik voor mij
hebben doen kennen’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 6 november 1885.

p. 129: ‘Op mijn dertiende
mijn vriendin sprak’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 17 november 1885.

pp. 129-130: ‘Ik was toen
wezen ontmoet heb’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 17 november 1885.

p. 130: ‘Iets oorspronkelijks schrijven
meer van weten’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 13 oktober 1885.

p. 131: ‘Mijn boeken voldoen
aangrijpenders dan Gretchen’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 1 november 1885.

p. 131: ‘Nu moet ik
en hol, bah’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 1 november 1885.

p. 131: ’Stel je eens
mij erom uitlachen’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 17 november 1885.

pp. 131-132: ‘Ik moet je
het vertalen gaan’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 oktober 1885.

pp. 132-133: ‘Maar, als ik
gedachten mee wisselen’: brief van Theo van Gogh aan Lies van Gogh,  13 oktober 1885.

p. 133: ‘Hoe benijd ik
naar meer smaakte’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 1 november 1885.

p. 133: ‘Wat vond ik
stad iets overweldigends’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 10 januari 1886.

p. 133-134: ‘Ik kan me
heen – heerlijke tijd’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 19 januari 1886.

p. 134: ‘’t Was wel
zal spoedig beginnen’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 januari 1886.

p. 134: ‘Ik ga te
je hoor spreken’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 21 februari 1886.

p. 135: ‘Houd je ook
uitdrukken als jij’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 januari 1886.

p. 135: ‘Ik geloof dat
breken van medelijden’: brief van Jo Bonger aan Lies van Gogh, 21 februari 1886.

pp. 135-136: ‘Om nu nog
niets van horen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, eind oktober 1887.

p. 136: ‘Mensen die niets
dan ik ben’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, eind oktober 1887.

p. 137: ‘In zijn brieven
God’ bij Multatuli’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 13 oktober 1885.

p. 137: ‘O God daar is geen God’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 23 december 1881. Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 16 mei 1882.

p. 138: ‘Zijn andere, misschien
1870 plotseling sterft’: Groenhart, K. en W.-J. Verlinden, Hoe ik van Londen houd. Athenaeum-Polak & Van Gennip, 2013, pp. 34-36.

p. 138: ‘juist omdat het
voor haar kinderen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, tussen 28 april en 2 mei 1889.

p. 138: ‘zo verrukkelijk mooi
ze ook mooi’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Middelharnis, 19 oktober 1888.

pp. 138-139: ‘Zo bijvoorbeeld ik
te kunnen bezorgen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Parijs eind oktober 1887.

p. 140: ‘Nu heb ik
bibliotheekplanken met boeken’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh,  Arles op of omstreeks 12 november 1888.

Hoofdstuk 9: Alles zo verschrikkelijk in de war

p. 141: ‘De volgende dominee
van Dorus bevestigd’: Van Overbruggen, P. en J. Thielemans, Van Domineeshuis tot van Goghhuis 1764-2014. Protestantse Gemeente Nuenen 2014, p. 95.

p. 141: ‘Moe, op bezoek
bekend terrein is’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, p. 12.

p. 142: ‘Breda is in
maart 1886 naartoe’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, pp. 14-15.

p. 142: ‘Nog geen twee
Rueb in Breda’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, p. 15. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 83.

p. 142: ‘Als zij maar
opgesloten moet leven’: brief van Theo van Gogh aan Lies van Gogh, 28 december 1885.

p. 142: ‘Voor Cor duurt
te gaan werken’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, p. 16.

p. 142: ‘Cent legt in
huis gebonden is’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, p. 12. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 110. Uitert, E. van, Van Gogh in Brabant. Schilderijen en tekeningen uit Etten en Nuenen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1987, p. 76.

p. 143: ‘Bij de verhuizing
1886 op reis’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 22 en p. 29.

p. 144: ‘Het is hier
in de wei’: brief van Lies van Gogh aan Moe en Wil van Gogh, 8 juli 1886.

pp. 144-145: ‘Je belangstellende vraag
niet door gedeerd’: brief van Lies van Gogh aan Wil van Gogh, 30 juli 1886.

p. 145: ‘Lies is ook
Van Gogh-kenner Benno Stokvis’: Stokvis, B., Lijden zonder klagen. Het tragische levenslot van Hubertina van Gogh. Bosch & Keuning N.V. Baarn 1969, pp. 5-11.

pp. 145-146: ‘Pas in 1929
van het Huis’: Du Quesne-van Gogh, E.H., Proza. J.F. van de Ven, Baarn 1929. Gedicht ‘Ieder huis heeft zijn geheim’. Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 50.

p. 146: ‘…op 3 augustus
zij meerderjarig is’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 29-30.

p. 146: ‘Op 7 augustus
terug naar Soesterberg’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 29.

p. 147: ‘In 1887 verhuist Cor naar Amsterdam’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 86.

p. 147: ‘en Wil is
in Den Haag’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 1887.

pp. 147-148: ‘Ik ben zo
in het jaar’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 28 april 1887.

p. 148: ‘Ik zond je
Hoe vreemd’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, ná 28 april 1887.

p. 148: ‘In september 1887
bloemen te bestaan’: Willemien van Gogh, in: De Hollandsche Lelie, Weekblad voor Jonge Dames, september 1887.

p. 149: ‘Je brief heeft
zoveel prettiger vond’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 22 april 1887.

p. 149: ‘Terwijl ze van
en een tuin’: Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, pp. 16-17.

p. 149: ‘Het is erg
na te houden’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, tussen 16 en 20 juni 1888.

pp. 150-151: ‘Zeg eens, van
als ik wil’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, tussen 16 en 20 juni 1888.

p. 152: ‘Uiteindelijk wordt oom
nageslacht nogmaals uitgesloten’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 89-90. Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, p. 12.

p. 152: ‘Zeg Wil, ik
geneest ons beiden’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 1 oktober 1889.

p. 153: ‘Zoals je ziet
toch lieve kinderen’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Middelharnis, 19 oktober 1889.

p. 153: ‘De Cor naar
steeds gezamenlijke vakanties’: komt al voor in poĂ«ziealbum Willemien, als schrijfster van een vers.

p. 154: ‘In een brief
wel zo gezellig’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Breda, 10 februari 1889.

Hoofdstuk 10: Ik kan me jou maar niet in Parijs voorstellen

p. 155: ‘“Beste Zusjes,” zo
voorheen nooit waren’: brief van Theo van Gogh aan Lies en Wil van Gogh, 24 januari 1889.

pp. 155-156: ‘Het gaat om
woning kunnen betrekken’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 93. Brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Breda, 2 oktober 1889.

p. 156: ‘Op de avond
huwelijk met Jo’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Breda, 16 maart 1889.

p. 156: ‘Theo vraagt eerst
misery, all misery’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 januari 1886.

p. 156: ‘In 1886 vindt
naar Paris gaat’: Stolwijk, C. en R. Thomson, Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, p. 43.

p. 156: ‘Hij heeft zich
naar Paris gaat’: Jo Bonger in haar dagboek van 25 juli 1887.

p. 156: ‘Maar een hernieuwde
te gaan trouwen’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 91.

p. 156: ‘Vincent laat in
diens aanstaande huwelijk’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Arles, 2 januari 1889.

p. 157: ‘Hij lijkt hier
de beterende hand’: Felix Rey, arts, in brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Arles, 2 januari 1889.

p. 157: ‘In de brief
goede voorbeeld geeft’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Breda, 16 maart 1889.

pp. 157-158: ‘Mijn lieve beste
geen “hok” hoor’: brief van Jo Bonger aan Lies en Wil van Gogh, Parijs, 26 april 1889.

p. 158: ‘mooie bloeiende perzikbomen
roos van Vincent’: brief van Jo Bonger aan Lies en Wil van Gogh, Parijs, 26 april 1889.

p. 158: ‘zusjes lief, ik
een hartelijke zoen’: brief van Jo Bonger aan Lies en Wil van Gogh, Parijs, 26 april 1889.

p. 158: ‘Al voor zijn
diens werk is’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 598-602. Stolwijk, C. en R. Thomson, Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, pp. 39-40.

pp. 158-159: ‘Die schreef daarop
af te leiden’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, 21 september 1888.

p. 159: ‘[Ik] moet je
geloof me, altijd’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 1888, exacte datum onbekend.

p. 159: ‘[
] dat is toch
erg kalm leventje’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Middelharnis (najaar 1888).

p. 159: ‘Op 14 september
mee zou nemen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, 14 september 1888. Brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, 30 maart 1888.

p. 160: ‘Zijn huisgenoten waren
intrek bij Theo’: brief van Theo van Gogh aan Vincent van Gogh, Parijs, 27 oktober 1888.

pp. 160-161: ‘Die arme jongen
dat niet kunnen?’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 19 oktober 1888.

p. 161: ‘Nu ruim ik
een heerlijk gevoel’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Middelharnis, 13 september 1889.

pp. 161-162: ‘Wil ziet niet
van de Brabanders’: brief van Wil van Gogh aan Jo Bonger, Breda, 2 oktober 1889. Dirven, R. en K. Wouters, Verloren vondsten, het mysterie van de Bredase kisten. Breda’s Museum 2003, pp. 21-22.

p. 162: ‘De verhuisstoet vertrekt
Noord-Brabant vertrokken’: vermeld in brief van Vincent van Gogh aan Anna van Gogh-Carbentus, Saint-RĂ©my-de-Provence, 19 september 1889.

p. 162: ‘We bewonen een
plantsoen zelf aan’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Leiden, tussen 26 en 29 november 1889.

p. 162: ‘Door de industrialisatie
samenhang en hechtheid’: In: Vroom, U., Stoomwasserij en kalkbranderij. Buitenmuseum Zuiderzeemuseum, Unieboek Bussum, 1983, pp. 24-30.

p. 163: ‘Een paar weken
trein naar Parijs’: brief van Theo van Gogh aan Wil van Gogh voor 2 januari 1890. Brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Leiden 1890.

p. 163: ‘Jo heeft al
van de baby’: brief van Jo Bonger aan Vincent van Gogh, Parijs, 5 juli 1889.

p. 164: ‘Op 4 januari
het plukken zijn’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 4 januari 1890.

pp. 164-165: ‘In een brief
met hoge pijnbomen’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 3 januari 1890.

p. 165: Theo trekt regelmatig
Fontaine 21 bevindt’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 19 februari 1890.

p. 165: ‘Degas staat te
in bronzen sculpturen’: Stolwijk, C. en R. Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, pp. 107-110.

p. 166: ‘Theo is echter
ervaring zijn geweest’: brief van Theo van Gogh aan Vincent van Gogh, 9 februari 1890.

p. 166: ‘Theo heeft al
eenzelfde soort verzoek’: Stolwijk, C. en R. Thomson, Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, pp. 108-109.

p. 166: ‘Op vrijdag 31
Van Gogh aan’: De Aantekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 93.

pp. 166-167: ‘In april schrijft
liever de borst’: brief van Theo van Gogh aan Moe en Willemien van Gogh, 15 april 1890.

p. 167: ‘Anna stelt Wil
wat te hinderen’: brief van Anna van Gogh aan Willemien van Gogh, ?; Anna van Houten- Van Gogh aan Jo Bonger, Mastbos, Ginneken bij Breda, 1 augustus 1890 en Theo van Gogh aan Anna van Gogh – Carbentus en Willemien van Gogh, Parijs 15 april 1890.

p. 167: ‘, maar Theo is
wel zou gebeuren’: brief van Theo van Gogh aan Vincent van Gogh, 9 februari 1890.

Hoofdstuk 11: Lieve zuster, lieve Vincent

p. 168: ‘Lieve zuster, Wel
1888 vanuit Arles’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 16 en 20 juni 1888.

p. 168: ‘in voortdurende correspondentie
zusje Willemien” is’: brief van Vincent aan Theo, Arles, oktober 1888.

p. 169: ‘Toe schrijft gij
tegen Moe’s verjaardag’: brief van Vincent aan Theo, 4 september 1877.

p. 169: ‘Maar soms kan
zo eigen is’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 23 september 1877.

p. 169: ‘Mijn eigen lotgevallen
de ware liefde’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, eind oktober 1887.

p. 170: ‘Ik vind hen
niet willen begrijpen’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 2 juni 1885.

p. 170: ‘Hij is ook
Du Quesne heeft verzorgd’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, tussen 28 april en 2 mei 1889. Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 2 juli 1889.

pp. 170-171: ‘, ook in haar
over “de Zonnebloem”’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 27 september 1887.

p. 171: ‘Ik begrijp nu
geen autoriteit, hoor’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 14 november 1888.

p. 171: ‘Ik zal je
uit te stappen’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh in een ongedateerde brief.

p. 171: ‘Denk nooit dat
aangetrokken in Etten’: brief van Margretha Meijboom aan Willemien van Gogh, september 1889.

p. 171: ‘Gezellig dat het
met het leven’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, niet volledig gedateerd, 1888.

pp. 171-172: ‘Op 14 november
een rots verdrogen’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 14 november 1887.

p. 172: ‘Vincent is echter
moet er uit’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Parijs, eind oktober 1887. Brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 14 november 1887.

pp. 172-173: ‘Vincent op 31
ter harte nemen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, 31 juli 1888.

p. 173: ‘Hij doet maar
tabak per dag’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, tussen 28 april en 2 mei 1889.

p. 173: ‘Nog wat later
epileptische aard zijn’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, op of ongeveer 21 oktober 1889.

p. 173: ‘In een andere
een rustiger omgeving’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 20 januari 1890.

p. 174: ‘In de lange
ruimte en lucht’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, tussen 16 en 20 juni 1888.

p. 174: ‘Oom Cor heeft
vindt het afschuwelijk’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 31 juli 1888.

pp. 174-175: ‘Ik ben nu
blinkt van satisfactie’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 31 juli 1888.

p. 175: ‘Twee weken na
U die meebrengen’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 30 maart 1888.

p. 175: ‘Ik stuurde U
twee verschillende versies’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, tussen 16 en 20 juni 1888.

pp. 175-176: ‘Lieve zuster, ik
mooi weer toewensend’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Arles, 21 of 22 augustus 1888.

p. 177: ‘Over Anna en
Lies te bekommeren’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 19 februari 1890.

p. 177: ‘Wil en Moe
lang zou duren’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 16 juni 1889.

p. 177: ‘Ruim een maand
toi un jour’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Auvers-sur-Oise, 13 juni 1890.

Hoofdstuk 12: O moeder hij was zozeer mijn eigen broeder

p. 178: ‘Wil werkt hier
1890 als “proefzuster”’: noot 2 bij brief van Vincent van Gogh aan Anna van Gogh-Carbentus, Auvers-sur-Oise, 5 juni 1890.

p. 178: ‘Op 5 juni
de tout cela’: brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Auvers-sur-Oise, 5 juni 1890. Brief van Vincent van Gogh aan Anna van Gogh-Carbentus, Auvers-sur-Oise, 5 juni 1890.

p. 178: ‘In een brief
aankijken en – vertrouwen’: brief van Vincent van Gogh aan Anna van Gogh-Carbentus en Willemien van Gogh, Auvers-sur-Oise, tussen 10 en 14 juli 1890.

pp. 179-180: ‘De gemeenschap werd
Papengracht 13, erbij’: Th.H. Lunsingh Scheurleer et al., Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Vol. 4a: ‘Leeuwenhorst’. Leiden 1989, pp. 147-148. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, rijksmonumentnummers: 25535, 25536 en 515079.

p. 180: ‘Ze schrijft in
naar te vinden’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Leiden, juni 1890.

p. 180: ‘daar is natuurlijk
uit zou houden’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Leiden, 26 juni 1890.

p. 180: ‘Op 17 september
godsdienstonderwijzeres in Utrecht’: De Aantekeningen van tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 93.

p. 181: ‘Daar krijgt ze
hun religieuze overtuiging’: Op de Bres, 200 jaar Haagsch Genootschap tot verdediging van de christelijke godsdienst (1785-1985). Boekencentrum Den Haag 1985, p. 64.

p. 182: ‘Emilie is voor
bijna kwaad doet’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Leiden 1893.

p. 182: ‘Vind een gesticht
juiste verpleging krijgen’: brief van Margaretha Meijboom aan Willemien van Gogh, 20 maart 1889.

p. 183: ‘Ter ere van
betere tijden aan’: brief van Vincent van Gogh aan Anna Van Gogh-Carbentus, Saint-RĂ©my-de-Provence, 19 februari 1890. Brief van Vincent van Gogh aan Willemien van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, 19 februari 1890. Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Saint-RĂ©my-de-Provence, op of omstreeks 17 maart 1890.

p. 183: ‘De omgeving is
een aangename dag’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Auvers-sur-Oise, 10 juni 1890.

p. 183: ‘Theo schrijft aan
dagen behoorlijk uitgeput’: brief van Theo van Gogh aan Vincent van Gogh, Parijs, 30 juni – 1 juli 1890.

pp. 183-184: ‘Er is weinig
nodig zijn geweest’: brief van Jo Bonger aan Vincent van Gogh, Parijs, 6 juli 1890.

pp. 184-185: ‘Theo schrijft er
strijden en lijden’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Theo van Gogh, Leiden, 31 juli 1890. Brief van Theo van Gogh aan Joan van Houten, Auvers-sur-Oise, 29 of 30 juli 1890. De Aantekeningen van tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 94.

p. 185: ‘Joan van Houten
Jo zoveel aansterkt’: brief van Joan van Houten aan Theo van Gogh, Leiden, 31 juli 1890.

pp. 185-186: ‘Later die dag
zo liefh. Moe’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Theo van Gogh, Leiden, 31 juli 1890.

p. 186: ‘Ik kan het
uit onze naam’: brief van Willemien van Gogh aan Theo van Gogh, Leiden, 31 juli 1890.

pp. 186-187: ‘Lieve Jo, Wat
je liefhebbende Anna’: brief van Anna van Houten van Gogh aan Jo Bonger, Ginneken (bij Breda), 1 augustus 1890.

pp. 187-188: ‘Beste Theo en
allen is geworden’: brief van Lies van Gogh aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Leiden, 2 augustus 1890.

pp. 188-189: ‘Theo antwoordt Lies
niet vergeten worden’: brief van Theo van Gogh aan Lies van Gogh, Parijs, 5 augustus 1890.

p. 190: ‘Och Theo, hoe
God het geeft’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Theo van Gogh, 29 december 1888.

p. 190: ‘O moeder hij
mijn eigen broeder’: brief van Theo van Gogh aan Anna van Gogh-Carbentus, Parijs, 1 augustus 1890.

p. 190: ‘De laatste omschrijft
in Johannesburg bezighouden’: brief van Cor van Gogh aan Theo van Gogh en Jo Bonger, Johannesburg, 8 oktober 1890. Heugten, S. van en F. Pabst, A great artist is dead. Letters of Condolence on Vincent van Gogh’s death. Waanders Zwolle, pp. 76-77.

p. 191: ‘het gedetailleerd ooggetuigenverslag
van Vincents reputatie’: Gustave-Albert Aurier, ‘Les IsolĂ©s: Vincent van Gogh’. In: eerste nummer van Le Mercure de France (januari 1890), pp 24-29.

pp. 191-193: ‘Bernard schrijft wat
uit aan hem’: verslag Emile Bernard en rouwbrievenboek.

pp. 192-193: ‘Tussen alle brieven
uit aan hem’: uit: Van Heugten, S en F. Pabst, Letters of Condolence on Vincent van Gogh’s death, A great artist is dead, Rijksmuseum Vincent van Gogh Amsterdam – Waanders Publishers Zwolle 1992.

pp. 193-194: ‘Door de geboorte
Soestbergen te Utrecht’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, pp. 976-979. Stolwijk, C. en R. Thomson, Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, pp. 56-57. De Aantekeningen van tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 94.

p. 194: ‘Wanneer jaren later
grafstenen te planten’: Naifeh, S. en G. White Smith, Vincent van Gogh, De Biografie. Bert Bakker, Amsterdam 2011, p. 981. Stolwijk, C. en R. Thomson, Theo van Gogh, 1857-1891. Kunsthandelaar, verzamelaar en broer van Vincent, Van Gogh Museum Amsterdam. Waanders Uitgevers, Zwolle 1999, p. 189.

p. 194: ‘De relatie die
als getuige optreden’: De Aantekeningen van tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, pp. 95-96. Mijn oma Elisabeth Hubertina Van Gogh, (1859-1936), pp. 31 en 33. Huwelijksakte J.P. Du Quesne van Bruchem en E.H. van Gogh, Leiden, 2 december 1891, Erfgoed Leiden en Omstreken.

p. 195: ‘Eind negentiende eeuw
museum van Leiden’: Wintgens, D. en A. de Jongh-Vermeulen, Dageraad van de Moderne Kunst. Leiden en omgeving 1890-1940. Waanders Uitgevers Zwolle. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 1999, p. 13.

p. 195: ‘Het jaar 1890
haar witte jurk’: Wintgens, D. en A. de Jongh-Vermeulen, Dageraad van de Moderne Kunst. Leiden en omgeving 1890-1940. Waanders Uitgevers Zwolle. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 1999, pp. 13-14 en pp. 19-23. Vogelaar, C., Floris Verster, Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 2002, pp. 23-28.

pp. 195-196: ‘Jo is na
het dorp woonde’: Wintgens, D. en A. de Jongh-Vermeulen, Dageraad van de Moderne Kunst. Leiden en omgeving 1890-1940. Waanders Uitgevers Zwolle. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 1999, pp. 24, 30-31, 60, 95-99; Kools, F. Vincent van Gogh. Als een boer van Zundert. De Walburg Pers, Zutphen 1990, p. 38.

p. 196: ‘Jo komt geregeld
tentoonstelling te wijden’: Verster, C.W.H., Vincent van Gogh. In: Leidsch Dagblad, 26 april 1893. Wintgens, D. en A. de Jongh-Vermeulen, Dageraad van de Moderne Kunst. Leiden en omgeving 1890-1940. Waanders Uitgevers Zwolle. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 1999, pp. 97-99.

p. 197: ‘Het is bekend
naar huis terug’: Johan van Gogh 2016.

p. 197: ‘Emilie Knappert organiseert
hun ontwikkeling ondersteunt’: D. en A. de Jongh-Vermeulen, Dageraad van de Moderne Kunst. Leiden en omgeving 1890-1940. Waanders Uitgevers Zwolle. Stedelijk Museum De Lakenhal, Leiden 1999, p. 99.

Hoofdstuk 13: Het gif der onzedelijkheid

p. 198: ‘Nadat Wil de
ook godsdienst onderwijst’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, pp. 41 en 288, noot 111.

pp. 198-199: ‘In Den Haag
van de vrouwenbeweging’: Duyvendak, L. Het Haags Damesleesmuseum 1894-1994. Vereniging Het Damesleesmuseum Den Haag, 1994, pp. 31 en 33; toelichting mw. L. Duyvendak 2014.

p. 201: ‘In haar woonplaats
Vrouwenarbeid in Den Haag,’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, p. 41.

p. 202: ‘Wils Leidse vriendin
over vrouwenvakopleidingen voor’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, p. 254.

p. 202: ‘Knappert noemt zichzelf
het algemeen belang’: M.L. Bomhoff-van Rhijn, ‘Leidse jaren van Emilie C. Knappert’. In: Leids Jaarboekje 176, pp. 142-150.

p. 204: ‘: wanneer een jonge
het eenvoudigste wezen’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, pp. 10 en 46.

p. 204: ‘Twee andere vriendinnen
en goed georganiseerd’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, p. 41. Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, p. 59.

pp. 204-205: ‘Het doel van
te winnen is’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, pp. 58-59.

p. 205: ‘Hij is gehuwd
van vrouwen symboliseren’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, pp. 54 en 271. Wezel, G. van, Jan Toorop zang der tijden. Gemeentemuseum Den Haag. WBOOKS Zwolle 2016, p. 126, afbeelding 214.

p. 205: ‘De tentoonstelling duurt
twintigste eeuw bestaan’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, pp. 274-275.

pp. 205-206: ‘Bij de slotceremonie
voor hun inzet’: Grever, M. en B, Waaldijk, Feministische Openbaarheid. De nationale tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Stichting Beheer IISG/IIAV, Amsterdam 1998, p. 273.

Hoofdstuk 14: Wat grote gebeurtenissen toch!

p. 207: ‘Cor is in
al hun huisraad’: Schoeman, C., The Unknown Van Gogh. The Life of Cornelis van Gogh from the Netherlands to South Africa. Zebra Press, Cape Town (S.A.) 2015, pp. 69 en 122-123.

pp. 207-208: ‘Of het vanwege
12 april 1900’: Schoeman, C., The Unknown Van Gogh. The Life of Cornelis van Gogh from the Netherlands to South Africa. Zebra Press, Cape Town (S.A.) 2015, pp. 119-120.

p. 208: ‘Een jaar later
niet langer lijdt’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, 22 april 1901.

p. 208: ‘Een paar dagen
naar Amsterdam gaan’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Jo Bonger op of om 25 april 1901.

pp. 208-209: ‘Och Jo Gij
strijd gesneuveld is’: brief van Anna van Gogh Carbentus aan Jo Bonger, 19 december 1901.

p. 209: ‘De locatie die
ze inderdaad Denemarken’: brief van Anna van Gogh-Carbentus aan Jo van Gogh Bonger, 9 mei 1902.

p. 209: ‘Wil gaat steeds
veertig jaar oud’: dr. Reering Brouwer, Den Haag, 4 december 1902.

p. 209: ‘Later dat jaar
invloed van hallucinaties’: dr. Reering Brouwer, Den Haag, 4 december 1902. Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, p. 140.

p. 209: ‘Al in de
minder goed scheen’: brief van Dorus van Gogh aan Theo van Gogh, Nuenen, 19 juli 1884.

pp. 209-210: ‘, had Wil op
en eenzaam voelde’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Breda, 10 februari 1889.

p. 210: ‘En dan dat
zo blijven zal’: brief van Willemien van Gogh aan Jo Bonger, Breda, 10 februari 1889.

p. 210: ‘Het landgoed Veldwijk
slechts twintig patiĂ«nten’: Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, pp. 7-9.

pp. 210-211: Er wordt naar
verpleging van “krankzinnigen”’: Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, pp. 7-9.

p. 211: ‘Het lijkt op
opname van Vincent’: brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Cuesmes, tussen 22 en 24 juni 1880, dezelfde brief, noot 1. Brief van Vincent van Gogh aan Theo van Gogh, Etten, 18 november 1881, dezelfde brief, noot 3.

p. 211: ‘Op Veldwijk worden
gezin zullen opnemen’: Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, pp. 7-9.

pp. 211-212: ‘Na haar opname
en hallucinaties optreden’: Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, p. 140. Dr. Reering Brouwer, Den Haag, 4 december 1902.

p. 212: ‘Zij wordt omschreven
fluisterend onverstaanbare woorden’: Hofsink, G. en N. Overkamp, Grafstenen krijgen een gezicht. Stichting Begraafplaatsen Ermelo-Veldwijk, Ermelo 2011, p. 140. Dr. Reering Brouwer, Den Haag, 4 december 1902.

p. 212: ‘In de toestand
van haar omgeving’: Rapport Veldwijk 1938.

p. 212: ‘Zij zit elke
uit haar omgeving’: Rapport Veldwijk 1938.

p. 212: ‘Verleden week kreeg
het gevonden hebben’: brief van Anna van Houten-Van Gogh aan Jo Bonger, 30 januari 1905.

p. 212: ‘Van Wil kreeg
omgeving dezelfde, helaas’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 21 november 1905.

p. 214: ‘Lieve Jo, Nu
in de lucht’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 7 mei 1907.

p. 214: ‘Het idee wil
ze dood is’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 26 juni 1907.

p. 214: ‘Moeder mis ik
ze als goud’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 19 mei 1908.

p. 214: ‘Over haar bezoeken
hoop te bezoeken’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 19 mei 1908.

p. 214: ‘Het is heerlijk
slechts voorgeschoten geld’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 1 juni 1908.

pp. 214-215: ‘Anna schrijft aan
voor mij is’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, 22 november 1909.

p. 215: ‘De dokter beloofde
wil zij niet’: brief van Anna van Houten-van Gogh, 22 november 1909.

pp. 215-216: ‘Anna vermoedt dat
ze nooit onaardig’: brief van Anna van Houten-van Gogh, 22 november 1909.

p. 216: ‘Lieve Jo! Zojuist
zeker niet gezonden’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, 25 maart 1910.

p. 216: ‘Lieve zusje, Hierbij
men niet toegelaten’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 4 april 1910.

p. 216: ‘Op 20 november
kind Theo geboren,’: De Aantekeningen van tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 96.

pp. 216-217: ‘, zes jaar na
veertig jaar oud’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 33.

p. 217: ‘Aanvankelijk had Jean Philippe
de Russische Revolutie’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 33-34.

p. 217: ‘De verkoop van
Utrechtse juwelier aangeboden’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 37.

pp. 217-218: ‘Ondanks de financiĂ«le
met de huishouding’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 33-34.

p. 218: Met de psychische
oudste zus gaat’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 37.

p. 218: ‘Hier thuis is
haar te bestellen’: brief van Mien Du Quesne aan Jeanette Du Quesne, 19 november 1920.

p. 218-219: ‘Nog voor de
ze Cillaershoek toch’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 37-38.

Hoofdstuk 15: Poëzie klaar als water

p. 221: ‘In de jaren
Den Haag schrijft’: Letterkundig Museum Den Haag, ego document Lies van Gogh (op verzoek gemeentearchivaris Den Haag).

pp. 221-222: ‘In 1906 verschijnt
haar inspiratiebronnen: Gedichten’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 47. Brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, 20 december 1885.

p. 222: ‘Carl Scharten, criticus
toe te voegen’: brief van Lies van Gogh aan Jo Bonger, Baarn, 19 mei 1908.

p. 223: ‘De oorlogssituatie en
van drieĂ«ndertig jaar’: brief van Lies van Gogh aan Rik Wouters, maart 1915. Min, E., Rik Wouters, een biografie, pp. 381-382. Hautekeete, S. (e.a.), Rik Wouters, de menselijke figuur. Pandora 1999, pp. 26-28. Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 35-37.

p. 223: ‘Ook met andere
inzetten voor vluchtelingenkinderen’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 37.

pp. 223-224: ‘In 1915 publiceert
behoud van Vlaanderenland’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 46 en 49. Brief van Lies aan Jo Bonger.

p. 224: ‘In latere jaren
wijle een stemmingstukje’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 49-51.

pp. 224-225: ‘Ook leest ze
inderdaad een feit’: Letterkundig Museum Den Haag, ego document Lies van Gogh (op verzoek gemeentearchivaris Den Haag).

p. 225: ‘Het meeste opzien
geheel vreemd bleef’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 47.

p. 225: ‘Lies schrijft op
gebeurtenissen en locaties’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 47 en 49.

p. 225: ‘Familieleden van Lies
verhaal van 1932’: Letterkundig Museum Den Haag, ego document Lies van Gogh (op verzoek gemeentearchivaris Den Haag). Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 49.

pp. 225-226: ‘Lies heeft ook
de begrafenis beschrijft’: Du Quesne-van Gogh, E.H., Herinneringen aan zijn broeder. J.F. van de Ven, Baarn 1910, p. 40-41.

p. 226: ‘Door de uitgave
geheimen worden prijsgegeven’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 47.

p. 226: ‘Wat eens een
ver te zoeken’: In onderlinge correspondentie vanaf 1885, bijvoorbeeld Lies van Gogh aan Jo Bonger, 10 januari 1886.

pp. 226-227: ‘In een brief
alle vernietigd zijn’: brief van Lies van Gogh aan J. Verwiel, Baarn, 26 oktober 1927.

p. 227: ‘Pas jaren later
goed is gekomen’: brief VW. Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 49.

p. 229: ‘Eind 1934 gaat
toch wel zwaar’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 56-57.

Hoofdstuk 16: De laatste jaren

p. 230: ‘Anna en Joan
naar Breestraat 1’: De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 99.

pp. 230-231: ‘De reden waarom
een pension begonnen’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, Dennenoord bij Breda Ginneken. De Aanteekeningen van Tante Mietje van Gogh. Den Haag 2010, p. 99.

pp. 231-232: ‘Anna schrijft met
week hier komt’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, 15 april 1901.

p. 232: ‘Waarschijnlijk zit jij
week hier komt’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, 15 april 1901.

p. 232: ‘Volgens dochter An
post gebracht worden’: brief van An van Houten aan Jo Bonger, 4 oktober 1904.

pp. 232-233: ‘Eind van het
gelukkig kunnen maken’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, 3 december 1904.

p. 233: ‘In november 1905
er vijf kinderen’: brief van Anna van Houten-van Gogh aan Jo Bonger, Leiden, 30 januari 1905.

p. 233: ‘Saar schrijft op
een lang lijden’: brief van Sara van Houten aan Jo Bonger, 24 april 1907.

pp. 233-234: ‘Tegelijk met het
ter sprake komen’: brief van Sara van Houten aan Jo Bonger, 24 april 1907.

p. 234: ‘Haar zus An
vier kinderen krijgen’: Anna van Gogh-Carbentus en Anna van Houten-van Gogh, Leiden, 2 september 1906.

p. 234: ‘Jaren later, in
kinderen groter worden’: brief van An van Houten aan Vincent Willem van Gogh, 24 maart 1926.

p. 234: ‘Op 26 maart
de villa Oldengaarde’: Calkoen, H.J., ‘Notities rondom Vincent van Gogh’. In: Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, 1963.

p. 234: ‘In Dieren voelt
lijkt te gaan. Calkoen, H.J., ‘Notities rondom Vincent van Gogh’. In: Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, 1963.

pp. 234-235: ‘Een kennis uit
voorjaarslandschap met knotberken’: Calkoen, H.J., ‘Notities rondom Vincent van Gogh’. In: Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, 1963.

p. 235: ‘Calkoen vertelt ook
van buiten af’: Calkoen, H.J., ‘Notities rondom Vincent van Gogh’. In: Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, 1963.

p. 235: ‘Volgens Calkoen is
door Joan toegestuurd’: Calkoen, H.J., ‘Notities rondom Vincent van Gogh’. In: Weekblad van de Nederlandse Protestantenbond, 1963.

p. 236: ‘Jarenlang heeft Anna’s
neef Vincent Willem’: brief van G. Klazes Bijlsma aan Vincent Willem van Gogh, Rustoord, Ellecom, 7 augustus 1941.

p. 236: ‘Voor Lies breekt
die blijken zorgwekkend’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 37-38.

pp. 236-237: ‘Ondanks haar benarde
te maken hebben’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 39.

p. 237: ‘Lies keert, nadat
laat niets los’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 39. Brief van Lies van Gogh aan Jeanette Du Quesne, eind januari 1936.

p. 237: ‘Tot ver na
gebaar heeft geprofiteerd’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 30.

p. 237: ‘Het contact tussen
hebben gevonden: lesgeven’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 30.

p. 238: ‘Hubertine ontwikkelt zich
Lourdes en omgeving’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 30.

p. 238: ‘Jeanette trekt zich
haar toekomstige kinderen’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 39.

p. 238: ‘Al snel na
met regelmaat effecten’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 37-39.

pp. 238-239: ‘Omdat de villa
te blijven leven’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 41 en p. 55. Brief van Mien Du Quesne aan Jeanette Du Quesne, 22 december 1930.

p. 239: ‘In 1931 betrekt
eerbied moest hebben’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 41 en pp. 55-56.

pp. 239-240: ‘Geld blijft voor
zijn stiefmoeder overtuigen’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 55.

p. 240: ‘Ze schrijft niet
Vincent ooit evangeliseerde’: Du Quesne-van Gogh, E.H., artikel in: De Telegraaf, ‘Kunst en Letteren’, 17 april 1924.

p. 240: ‘In het jaar
van de dorpsharmonie’: knipselboek Ton de Brouwer, Lies Du Quesne-van Gogh, 40ste sterfdag Vincent van Gogh 1890-1930.

p. 241: ‘Op 11 juni
het potlood oppakte’: brief van Lies van Gogh aan Sara van Houten en An van Houten, 11 juni 1933.

p. 242: ‘Bij gelegenheid van
zilvergrijs krullend haar’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 56.

p. 242: ‘Op 30 november
van haar moeder’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 57.

p. 242: ‘Drie dagen later
Sparrenheuvel op Veldwijk’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 57-58. ‘Ter aardebestelling mevr. Du Quesne-van Gogh’, Baarnsche Courant, 5 december 1936.

p. 242: ‘De nazaten van
de ouderlijke slaapkamer’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 31 en p. 38.

p. 243: ‘Een jaar nadat
maken kunnen hebben’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 32.

p. 243: ‘Bijna vijftien jaar
Hubertine, votre cousine’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 30. Capit L.J., ‘De eredoctor en het zwarte schaap’, In: Weekblad Panorama, 12 maart 1966.

p. 243: ‘Bekend is dat
terug naar Nederland’: Capit L.J., ‘De eredoctor en het zwarte schaap’, In: Weekblad Panorama, 12 maart 1966.

pp. 243-244: ‘Waar op dat
familie hebben gebracht’: Capit L.J., ‘De eredoctor en het zwarte schaap’, In: Weekblad Panorama, 12 maart 1966.

p. 244: ‘Een groot deel
hierdoor niet mogelijk’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 31.

p. 244: ‘Lies heeft, net
, is niet bekend’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), p. 32.

p. 244: ‘In de jaren
maar smeuïger op’: Gimel, R., Le Provencal. 10 februari 1965.

p. 244: ‘In Nederland wordt
c.q. nicht heeft’: Capit L.J., ‘De eredoctor en het zwarte schaap’, In: Weekblad Panorama, 12 maart 1966.

p. 245: ‘De misvatting van
was gemakkelijk gemaakt’: Mijn oma Elisabeth Huberta van Gogh (1859-1936), pp. 56-57. ‘Ter aardebestelling mevr. Du Quesne-van Gogh’, Baarnsche Courant, 5 december 1936.

pp. 245-246: ‘Het is de
bureau voor metalen’: brief van G. Klazes Bijlsma aan Vincent Willem van Gogh, Rustoord, Ellecom, 7 augustus 1941.